Als je psychische klachten hebt of denkt dat je daar aanleg voor hebt, raden wij het gebruik van LSD af. Gebruik ook geen LSD als je medicatie neemt. Je kunt risico's verminderen door onderstaande adviezen op te volgen. Wil je geen risico lopen? Gebruik dan geen LSD.

Tips voor veiliger gebruik van LSD:

• Zorg ervoor dat je iets lichts gegeten hebt voordat je LSD neemt, maar vermijd zware maaltijden. Dit voorkomt dat de werking uitgesteld wordt en helpt overgeven te voorkomen. Een gezonde, lichte maaltijd vier uur voor de trip is bijvoorbeeld een goed idee.
• Neem de tijd en zorg voor een veilige, rustige en vertrouwde omgeving. Dit is essentieel voor een prettige en veilige trip.
• Een trip kan 1 tot 2 dagen invloed hebben op je denken en gedrag. Plan daarom de dag erna vrij of zorg ervoor dat je geen belangrijke zaken hoeft te doen.
• Neem LSD alleen als je je lichamelijk en geestelijk goed voelt. Regel zeker ook bij LSD vooraf een goede set en setting
• Als je angstig wordt, probeer dan rustig te blijven. De trip gaat vanzelf voorbij. Het zijn je eigen angsten die je ziet. Verzet je niet tegen wat je voelt, maar ontspan en "go with the flow". Het kan helpen om aan iets leuks te denken of andere muziek op te zetten. Een koptelefoon met (andere) muziek kan helpen om de gedachten af te leiden.
• Zorg dat er, vooral als je weinig ervaring hebt met trippen, iemand aanwezig is die ervaring heeft, maar zelf niet onder invloed is: een tripsitter. Lees hier meer informatie over wat een tripsitter doet.
• Luister naar de signalen van je lichaam en geest. Als je merkt dat LSD je niet goed ligt, gebruik het dan niet.
• Laat je LSD testen om te weten hoe sterk het is.

Wat te doen als iemand hulp nodig heeft:

• Zeg wie je bent. De persoon die aan het trippen is, kan in verwarring verkeren en niet weten wie je bent.
• Blijf met de persoon in gesprek en stel hem of haar gerust. Laat weten dat je op hem of haar let.
• Ontken niet dat iemand zich slecht voelt, maar leg uit dat het door de LSD komt en dat het overgaat.
• Zorg voor een rustige omgeving.
• Laat zieke of angstige mensen niet alleen.
• Een hand vasthouden of een hand op de schouder leggen (indien gewenst) kan helpen, maar houd enige afstand als de persoon geen lichamelijk contact wil.
• Maak contact door naar de persoon te kijken, maar staar niet. Als de persoon angstig of achterdochtig is, kijk dan niet constant.
• Moedig de persoon aan om rustig te ademen en zich te ontspannen. Vraag om rustig met je mee te ademen.
• Houd de persoon bezig met afleiding. Kijk samen naar mooie dingen, vertel een prettige herinnering of beweeg rustig (wandelen, zachtjes dansen).
• Vraag of de persoon een slokje water wil drinken.
• Noem de naam van de persoon als je iets vraagt, bijvoorbeeld: "Piet, wil je een slokje drinken?" Dit helpt hen te herinneren wie ze zijn en versterkt de realiteit.
• Na de trip is het goed om te bespreken wat er gebeurd is, wat jij hebt gezien en wat de persoon heeft ervaren. Dit helpt de angstige ervaring sneller te verwerken.
• Bel een arts als de onrust langer aanhoudt, als de persoon agressief wordt of gevaarlijk gedrag vertoont. Zoek hulp als je je zorgen maakt over de fysieke toestand van de persoon of als je de situatie niet aankunt.