NPS: groepen

Voor mijn PWS zou ik graag willen weten hoe ik RC'S het best kan onder verdelen in categorieën, ik zat zelf te denken aan de volgende indeling Fenylethylamine amfetamine cathinonen tryptaminen Piperazinen maar ik zou echt niet weten welke middelen ik waar zou moeten plaatsen. Voor zover ik weet is amfetamine een voorbeeld van een fenylethylamine, maar ik zou er toch graag dieper op ingaan omdat de amfetamines opzich al een grote groep zijn. Als het kan zou ik graag ook een korte uitleg krijgen over elke categorie. Ik hoop dat de vraag zo duidelijk genoeg is. Alvast bedankt met vriendelijke groet, Romy

Beste vraagsteller,

Het hangt er in de eerste plaats van af welke definitie jij gebruikt. Wij gebruiken tegenwoordig de term Research Chemicals niet meer. Wij hanteren de term Nieuwe Psychoactieve Stoffen (NPS) voor nieuwe psychoactieve stoffen die grofweg sinds de afgelopen 10 jaar (sinds de XTC-crisis) op de markt zijn verschenen en waar maar weinig informatie over is. Ze kunnen wel al tientallen jaren geleden voor het eerst gesynthetiseerd zijn, maar zijn pas recentelijk op de markt verschenen.

Amfetamine zien wij niet als NPS maar als klassieke drug. EMCDAA hanteert weer een iets andere definitie voor NPS namelijk drugs die niet onder de internationale verdragen van de VN vallen m.b.t. drugsbestrijding. 

Je kunt de volgende groepen onderscheiden:

1. Fenylethylaminen. Voorbeelden zijn PMMA, 4-MA, en de 2C-familie. Die laatste zijn met name 2C-B eigenlijk al veel langer op de Nederlandse markt dus valt volgens onze definitie niet onder NPS.

2. Tryptaminen zoals 5-MeO-DMT.

3. Piperazinen zoals mCPP.

4. Cathinonen zoals Mefedrone.

5. Synthetische cannabinoiden zoals Spice.

6. Andere stoffen zoals synthetische opiaten, voorbeeld Fentanyl-achtigen, Arylcyclohexylaminen zoals Methoxetamine.

Kijk voor meer informatie eens verder bij EMCDDA, de boeken PIHKAL en TIHKAL en onze collega's van Unity en Trimbos.

Succes!

Groetjes,

Ronald